I. Kansarme kinderen kansrijker maken
In het project richten we ons vooral naar kinderen uit de derde kleuterklas, eerste en tweede leerjaar. Wij zijn de mening toegedaan dat voor kwetsbare kinderen de eerste schooljaren een belangrijke impact kunnen hebben op hun verdere schoolloopbaan. Een goede kennis van de basisleersstof zou het zittenblijven op vroege leeftijd vermijden en de kans op het behalen van een diploma verhogen. Alle kinderen die in het gezin aanwezig zijn worden echter eveneens bij de ondersteuning betrokken, ook indien zij ouder of jonger zijn dan de focusgroep.
II. Zelfredzaamheid van de ouders verhogen en een onderwijscultuur in het gezin installeren
Marie – Christine Opdenakker wijst op de belangrijke functie van de ouders ten aanzien van het studiegebeuren bij hun kinderen. Het is volgens haar niet alleen belangrijk om intelligent te zijn, ook het gezin en vooral de onderwijsgerichtheid van de ouders spelen daarbij een belangrijke rol. Er worden betere schoolprestaties geleverd wanneer de ouders betrokkenheid vertonen naar de school toe en een positieve houding aannemen tegenover het onderwijs.
Jan Vranken stelt: “Investeren in scholing is een zinvolle strategie om armoede en sociale uitsluiting preventief aan te pakken” en “de kennissamenleving beschouwt levenslang leren als de motor van de welvaart. De preventieve bescherming van scholing tegen armoede heeft aanzienlijke en langdurige effecten.”
Om deze doelstelling te realiseren, komen we automatisch bij het woord ‘empowerment’: “Empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie.”
Vanaf de opstart van De Katrol integreren wij de belangrijkste items van empowerment in onze werking zoals:
- beslissingsvrijheid (ouders worden onze werkgevers);
- toegang tot informatie en hulpbronnen (in De Katrol is er recente informatie te vinden, waarop de ankerfiguur en de studenten een beroep kunnen doen bij concrete vragen vanuit de gezinnen);
- kritisch denken (de eigen inbreng van de gezinnen een plaats geven in het maatschappelijk gebeuren);
- het belang van de groep (17-oktobercomité waar ‘armen’ mee het woord voeren);
- uit hun schelp komen (ouders activeren om contact met de school op te nemen);
- blijven veranderen (stimuleren van de onvermoede krachten bij kinderen en ouders).
De Katrol is bijgevolg actief op drie empowermentniveaus, die onderling van elkaar afhankelijk zijn.
Individueel niveau
Er wordt vooral aandacht besteed aan de sociale netwerken binnen de context en de betekenisgeving van de persoon in kwestie.
Organisatieniveau
Dit niveau wordt wel eens ‘sociaal empowerment’ genoemd. Hierbij wordt het accent gelegd op de toegankelijkheid van maatschappelijk kwetsbare groepen tot organisaties. Er zal, vanuit het project De Katrol, bijzondere aandacht uitgaan naar inspraak en beslissingsmacht bij onze doelgroep.
Gemeenschapsniveau
De Katrol zal ‘blijvend’ stimulansen geven aan de betrokken kinderen en gezinnen om deelgenoot te worden in netwerken, zodat hun onvermoede krachten een grotere kans maken om tot ontplooiing te komen.
Extra taken in de gezinnen kunnen enkel worden opgenomen na samenspraak met de ankerfiguur.
De systeemtheorie en de presentietheorie hebben de ‘empowermentsgedachte’ verrijkt. Het is dan ook geen toeval dat deze onderliggende methodieken eveneens een plaats krijgen in de werking van De Katrol.
III. Toekomstige hulpverleners, leerkrachten, … de kans bieden om zicht te krijgen op gezinnen die in kansarmoede leven
Op een studiedag in Hasselt liet de Minister van Onderwijs in zijn toespraak over armoede het volgende optekenen:
"Hardnekkige vooroordelen, zoals kansarme ouders die geen of onvoldoende aandacht hebben voor het schoolse gebeuren van hun kinderen, zijn vrij algemeen verspreid onder brede lagen van onze bevolking. Te gemakkelijk worden de problemen waarmee kansarme leerlingen kampen, omschreven als achterstand en een gebrek aan interesse. Kinderen uit kansarme gezinnen belanden vaak in het buitengewoon onderwijs, terwijl dit bijvoorbeeld via inclusie zeker niet nodig was geweest. Een beter inzicht in de leefwereld van kansarmen en allochtonen kan vooroordelen wegnemen en communicatie en participatie bevorderen.”
Onder het motto ‘onbekend is onbemind’ willen wij studenten uit de richtingen lerarenopleiding, orthopedagogie, toegepaste psychologie, sociale en psychiatrische verpleegkunde, maatschappelijk werk, psychologie, sociale agogiek, pedagogie van het jonge kind, ergotherapie, … de mogelijkheid bieden om de doelgroep, de kinderen en de ouderes te leren kennen.
In het project richten we ons vooral naar kinderen uit de derde kleuterklas, eerste en tweede leerjaar. Wij zijn de mening toegedaan dat voor kwetsbare kinderen de eerste schooljaren een belangrijke impact kunnen hebben op hun verdere schoolloopbaan. Een goede kennis van de basisleersstof zou het zittenblijven op vroege leeftijd vermijden en de kans op het behalen van een diploma verhogen. Alle kinderen die in het gezin aanwezig zijn worden echter eveneens bij de ondersteuning betrokken, ook indien zij ouder of jonger zijn dan de focusgroep.
II. Zelfredzaamheid van de ouders verhogen en een onderwijscultuur in het gezin installeren
Marie – Christine Opdenakker wijst op de belangrijke functie van de ouders ten aanzien van het studiegebeuren bij hun kinderen. Het is volgens haar niet alleen belangrijk om intelligent te zijn, ook het gezin en vooral de onderwijsgerichtheid van de ouders spelen daarbij een belangrijke rol. Er worden betere schoolprestaties geleverd wanneer de ouders betrokkenheid vertonen naar de school toe en een positieve houding aannemen tegenover het onderwijs.
Jan Vranken stelt: “Investeren in scholing is een zinvolle strategie om armoede en sociale uitsluiting preventief aan te pakken” en “de kennissamenleving beschouwt levenslang leren als de motor van de welvaart. De preventieve bescherming van scholing tegen armoede heeft aanzienlijke en langdurige effecten.”
Om deze doelstelling te realiseren, komen we automatisch bij het woord ‘empowerment’: “Empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie.”
Vanaf de opstart van De Katrol integreren wij de belangrijkste items van empowerment in onze werking zoals:
- beslissingsvrijheid (ouders worden onze werkgevers);
- toegang tot informatie en hulpbronnen (in De Katrol is er recente informatie te vinden, waarop de ankerfiguur en de studenten een beroep kunnen doen bij concrete vragen vanuit de gezinnen);
- kritisch denken (de eigen inbreng van de gezinnen een plaats geven in het maatschappelijk gebeuren);
- het belang van de groep (17-oktobercomité waar ‘armen’ mee het woord voeren);
- uit hun schelp komen (ouders activeren om contact met de school op te nemen);
- blijven veranderen (stimuleren van de onvermoede krachten bij kinderen en ouders).
De Katrol is bijgevolg actief op drie empowermentniveaus, die onderling van elkaar afhankelijk zijn.
Individueel niveau
Er wordt vooral aandacht besteed aan de sociale netwerken binnen de context en de betekenisgeving van de persoon in kwestie.
Organisatieniveau
Dit niveau wordt wel eens ‘sociaal empowerment’ genoemd. Hierbij wordt het accent gelegd op de toegankelijkheid van maatschappelijk kwetsbare groepen tot organisaties. Er zal, vanuit het project De Katrol, bijzondere aandacht uitgaan naar inspraak en beslissingsmacht bij onze doelgroep.
Gemeenschapsniveau
De Katrol zal ‘blijvend’ stimulansen geven aan de betrokken kinderen en gezinnen om deelgenoot te worden in netwerken, zodat hun onvermoede krachten een grotere kans maken om tot ontplooiing te komen.
Extra taken in de gezinnen kunnen enkel worden opgenomen na samenspraak met de ankerfiguur.
De systeemtheorie en de presentietheorie hebben de ‘empowermentsgedachte’ verrijkt. Het is dan ook geen toeval dat deze onderliggende methodieken eveneens een plaats krijgen in de werking van De Katrol.
III. Toekomstige hulpverleners, leerkrachten, … de kans bieden om zicht te krijgen op gezinnen die in kansarmoede leven
Op een studiedag in Hasselt liet de Minister van Onderwijs in zijn toespraak over armoede het volgende optekenen:
"Hardnekkige vooroordelen, zoals kansarme ouders die geen of onvoldoende aandacht hebben voor het schoolse gebeuren van hun kinderen, zijn vrij algemeen verspreid onder brede lagen van onze bevolking. Te gemakkelijk worden de problemen waarmee kansarme leerlingen kampen, omschreven als achterstand en een gebrek aan interesse. Kinderen uit kansarme gezinnen belanden vaak in het buitengewoon onderwijs, terwijl dit bijvoorbeeld via inclusie zeker niet nodig was geweest. Een beter inzicht in de leefwereld van kansarmen en allochtonen kan vooroordelen wegnemen en communicatie en participatie bevorderen.”
Onder het motto ‘onbekend is onbemind’ willen wij studenten uit de richtingen lerarenopleiding, orthopedagogie, toegepaste psychologie, sociale en psychiatrische verpleegkunde, maatschappelijk werk, psychologie, sociale agogiek, pedagogie van het jonge kind, ergotherapie, … de mogelijkheid bieden om de doelgroep, de kinderen en de ouderes te leren kennen.